Getallen
- A. Tot 5
- 1. Hoeveel kinderen zitten er in de bus? Tellen tot en met 5I
- 2. Hoeveel kinderen zitten er in de bus? Tellen tot en met 5II
- 3. Hoeveel kinderen zitten er in de bus? Tellen tot en met 5 meerkeuze
- 4. Vul de buurgetallen in, tot 5I
- 5. Vul de buurgetallen in, tot 5II
- 6. Zet de getallen van hoog naar laag, tot 5I
- 7. Zet de getallen van hoog naar laag, tot 5II
- 8. Zet de getallen van laag naar hoog, tot 5I
- 9. Zet de getallen van laag naar hoog, tot 5II
- 10. Leg de dobbelstenen van laag naar hoogI
- 11. Leg de dobbelstenen van laag naar hoogII
- 12. Leg de dobbelstenen van hoog naar laagI
- 13. Leg de dobbelstenen van hoog naar laagII
- 14. Groepjes tellen tot 5I
- B. Tot 10
- 1. Hoeveel kinderen zitten er in de bus? Tellen tot en met 10I
- 2. Hoeveel kinderen zitten er in de bus? Tellen tot en met 10II
- 3. Hoeveel kinderen zitten er in de bus? Tellen tot en met 10III
- 4. Hoeveel kinderen zitten er in de bus? Tellen tot en met 10IV
- 5. Hoeveel kinderen zitten er in de bus? Tellen tot en met 10 meerkeuze
- 6. Vul de buurgetallen in, tot 10I
- 7. Vul de buurgetallen in, tot 10II
- 8. Meer fruitstukken, tot 10I
- 9. Meer fruitstukken, tot 10II
- 10. Tellen in sprongen van 1, tot 10I
- 11. Tellen in sprongen van 1, tot 10II
- 12. Zet de getallen van hoog naar laag, tot 10I
- 13. Zet de getallen van hoog naar laag, tot 10II
- 14. Minder fruitstukken, tot 10I
- 15. Minder fruitstukken, tot 10II
- 16. Tellen in sprongen van 2, tot 10I
- 17. Tellen in sprongen van 2, tot 10II
- 18. Tellen in sprongen van 2, tot 20I
- 19. Zet de getallen van laag naar hoog, tot 10I
- 20. Zet de getallen van laag naar hoog, tot 10II
- C. Tot 15
- 1. Hoeveel kinderen zitten er in de bus? Tellen tot en met 15I
- 2. Hoeveel kinderen zitten er in de bus? Tellen tot en met 15II
- 3. Hoeveel kinderen zitten er in de bus? Tellen tot en met 15 meerkeuze
- 4. Plussommen tot 15 met afbeeldingen en getallenII
- 5. Vul de buurgetallen in, tot 15I
- 6. Vul de buurgetallen in, tot 15II
- 7. Meer fruitstukken, tot 15I
- 8. Meer fruitstukken, tot 15II
- 9. Zet de getallen van hoog naar laag, tot 15I
- 10. Zet de getallen van hoog naar laag, tot 15II
- 11. Minder fruitstukken, tot 15I
- 12. Minder fruitstukken, tot 15II
- 13. Zet de getallen van laag naar hoog, tot 15I
- 14. Zet de getallen van laag naar hoog, tot 15II
- 15. Hoeveel zijn de 2 dobbelstenen samen?I
- 16. Hoeveel zijn de 2 dobbelstenen samen?II
- D. Tot 20
- 1. Hoeveel kinderen zitten er in de bus? Tellen tot en met 20I
- 2. Hoeveel kinderen zitten er in de bus? Tellen tot en met 20II
- 3. Hoeveel kinderen zitten er in de bus? Tellen tot en met 20III
- 4. Hoeveel kinderen zitten er in de bus? Tellen tot en met 20IV
- 5. Hoeveel kinderen zitten er in de bus? Tellen tot en met 20 meerkeuze
- 6. Vul de buurgetallen in, tot 20I
- 7. Vul de buurgetallen in, tot 20II
- 8. Meer fruitstukken, tot 20I
- 9. Meer fruitstukken, tot 20II
- 10. Tellen in sprongen van 1, tot 20I
- 11. Tellen in sprongen van 1, tot 20II
- 12. Zet de getallen van hoog naar laag, tot 20I
- 13. Zet de getallen van hoog naar laag, tot 20II
- 14. Minder fruitstukken, tot 20I
- 15. Minder fruitstukken, tot 20II
- 16. Tellen in sprongen van 2, tot 20II
- 17. Zet de getallen van laag naar hoog, tot 20I
- 18. Zet de getallen van laag naar hoog, tot 20II
- 19. Hoeveel zijn de 3 dobbelstenen samen?I
- 20. Hoeveel zijn de 3 dobbelstenen samen?II
Getallen en tellen groep 3
Getallen en tellen in groep 3 gaat verder op de basis van groep 1 en 2. Zoals gestructureerde hoeveelheden en aantallen tellen en vergelijken. Aantallen tellen en vergelijken en het voor je zelf makkelijker maken door de aantallen te structuren / in te delen. Dit zijn voorbereidende rekenvaardigheden. Met als doel tellen en getallen echt goed te begrijpen. Veel kinderen kunnen wel makkelijk tot 10 tellen, maar begrijpen nog niet zo goed wat een getal nu echt is. Bijvoorbeeld dat het getal 9 groter is dan 5. Of dat starten met tellen van af een willekeurig getal lastig is, begin maar eens met tellen vanaf 4. Of wel getal komt er voor de 6. Als deze voorbeelden nog lastig zijn is het goed om nog regelmatig te oefenen om zo goed voorbereid te zijn op het rekenen in groep 4 en 5.
Oefeningen die in groep 3 beschikbaar zijn, zijn ingedeeld in getallen tot 5, 10, 15 en 20. Er zijn bijvoorbeeld oefeningen zoals, hoeveel kinderen zitten er in de bus, zet de getallen van hoog naar laag, leg de dominostenen op de juiste volgorde, tellen in sprongen, vul de buur getallen in en groepjes tellen.
Getallen is onderdeel van rekenen/wiskunde - Getallen en bewerkingen - kerndoel 26. In dit kerndoel wordt aandacht besteed aan structuur, samenhang van getallen, gehele getallen, kommagetallen, beuken, procenten en verhoudingen, deze te begrijpen en in dagelijkse situaties mee te rekenen.