Analoog
- A. Hele uren
- 1. Hoe laat is het? Hele urenIII
- 2. Hoe laat is het? Hele urenIV
- 3. Kies de klok, hele urenIII meerkeuze
- 4. Kies de klok, hele urenIV meerkeuze
- 5. Zet de klokken op volgorde, hele urenII
- 6. Hoeveel later is het? hele urenI analoog
- 7. Hoeveel vroeger is het? hele urenI analoog
- 8. Is het vroeger of later? Hele urenII
- 9. Zet de tijd - Hele uren - Met hulpII
- 10. Zet de tijd - Hele urenII
- B. Halve uren
- 1. Hoe laat is het? halve urenIII
- 2. Hoe laat is het? halve urenIV
- 3. Kies de klok, halve urenIII meerkeuze
- 4. Kies de klok, halve urenIV meerkeuze
- 5. Zet de klokken op volgorde, halve urenII
- 6. Hoeveel later is het? halve urenI analoog
- 7. Hoeveel vroeger is het? halve urenI analoog
- 8. Is het vroeger of later? Halve urenII
- 9. Zet de tijd - Halve uren - Met hulpII
- 10. Zet de tijd - Halve urenII
- C. Kwartieren
- 1. Hoe laat is het? kwartierenIII
- 2. Hoe laat is het? kwartierenIV
- 3. Kies de klok, kwartierenIII meerkeuze
- 4. Kies de klok, kwartierenIV meerkeuze
- 5. Zet de klokken op volgorde, kwartierenII
- 6. Hoeveel later is het? kwartierenI analoog
- 7. Hoeveel vroeger is het? kwartierenI analoog
- 8. Is het vroeger of later? KwartierenII
- 9. Zet de tijd - Kwartieren - Met hulpII
- 10. Zet de tijd - KwartierenII
- D. Hele, halve uren en kwartieren
- 1. Hoe laat is het? hele uren, halve uren en kwartierenII
- 2. Kies de klok, hele uren, halve uren en kwartierenII meerkeuze
- 3. Zet de klokken op volgorde, hele, halve en kwartierenII
- 4. Hoeveel later is het? Hele, halve en kwartierenI analoog
- 5. Hoeveel vroeger is het? Hele, halve en kwartierenI analoog
- 6. Is het vroeger of later? Hele, halve uren en kwartierenI
- 7. Zet de tijd - Hele, halve uren en kwartieren - Met hulpII
- 8. Zet de tijd - Hele, halve uren en kwartierenII
- E. Per 5 minuten
- 1. Hoe laat is het, per 5 minuten?I
- 2. Kies de klok, per 5 minutenI meerkeuze
- 3. Zet de tijd - 5 minuten - Met hulpI
- 4. Zet de tijd - 5 minutenI
- F. Per 10 minuten
- 1. Hoe laat is het, per 10 minuten?I meerkeuze
- 2. Kies de klok, per 10 minutenI meerkeuze
- 3. Zet de tijd - 10 minuten - Met hulpI
- 4. Zet de tijd - 10 minutenI
Klokkijken leren in groep 4
Bij klokkijken groep 4 worden de oefeningen met hele uren, halve uren en kwartieren herhaald. De 5 over en 10 over en 5 voor en 10 voor is de volgende stap en daarna wordt de hele klok behandeld per minuut. Ook wordt hier aandacht besteed aan het begrip tijdsduur tussen tijdstippen en tijd bepalen op basis van gegeven tijdsduur.
Per goed beantwoorde vraag krijg je een munt. Als de oefening wordt gemaakt met 60% of meer van de vragen goed verdien je een medaille. Als je alle medailles verzameld hebt kan je verder met de klokkijken oefeningen van groep 5.
Oefeningen die bijvoorbeeld beschikbaar zijn: Hoe laat is het? Hele uren, Kies de klok, hoeveel vroeger is het en nog veel meer.
Klokkijken en tijd is onderdeel van rekenen/ wiskunde – meten en meetkunde – kerndoel 33